fbpx
Image

Uittredingen en bijna-doodervaringen van kinderen – Dr. Donna Thomas


37 keer gelezen sinds
7
minuten leestijd
7
minuten leestijd
37 keer gelezen sinds

0
(0)

Dr. Donna Thomas beschrijft hoe haar eigen buitenzintuiglijke ervaringen als kind haar ertoe brachten onderzoek te doen naar soortgelijke ervaringen bij kinderen. Ze had op 5-jarige leeftijd een uittreding toen ze werd aangereden door een motorfiets, en op 15-jarige leeftijd een bijna-doodervaring bij een auto-ongeluk. Deze ervaringen leidden tot een gevoel van uitbreiding en verbondenheid met iets groters dan haarzelf.

Thomas probeerde deze ervaringen lange tijd te onderdrukken door zich te richten op een academische carrière. Maar ongeveer 10 jaar geleden begonnen de herinneringen terug te komen, wat leidde tot een “donkere nacht van de ziel”. Dit bracht haar ertoe haar ervaringen te onderzoeken en uiteindelijk onderzoek te gaan doen naar buitenzintuiglijke ervaringen bij kinderen.

Onderzoek met kinderen als partners

Thomas benadrukt het belang van onderzoek mét kinderen in plaats van óp kinderen. Ze ziet kinderen als actieve partners in het onderzoeksproces, in plaats van passieve subjecten. Kinderen kunnen betrokken worden bij het ontwerpen van onderzoek, het werven van deelnemers en zelfs bij het uitvoeren van kwalitatief onderzoek als peer-onderzoekers.

Het onderzoek van Thomas maakt gebruik van creatieve methoden die geschikt zijn voor kinderen, zoals tekenen en spelen. Ze vraagt kinderen bijvoorbeeld om hun ervaringen te tekenen als ze er moeilijk over kunnen praten. Bij jonge kinderen gebruikt ze soms een verhalenboek om het gesprek op gang te brengen over ongewone ervaringen.

Meest voorkomende buitenzintuiglijke ervaringen bij kinderen

Uit het onderzoek van Thomas blijkt dat kinderen vaak ervaringen rapporteren zoals het zien van wezens die anderen niet kunnen zien, uittredingen en bijna-doodervaringen. Bij bijna-doodervaringen beschrijven kinderen vaak een “liefdevolle duisternis” en een gevoel van thuiskomen. Ze spreken over het bewegen door “spiralen” in plaats van tunnels.

Andere veelvoorkomende ervaringen zijn telepathie, vooral met ouders of goede vrienden, en voorspellende dromen. Thomas merkt op dat kinderen deze ervaringen vaak als zeer reëel beschrijven, “reëler dan de realiteit”. Dit roept vragen op over de aard van het zelf en bewustzijn bij kinderen.

Filosofische implicaties van het onderzoek

Thomas ziet haar onderzoek als ondersteuning voor analytisch idealisme, een filosofische stroming die stelt dat bewustzijn fundamenteel is voor de werkelijkheid. Ze meent dat de ervaringen van kinderen suggereren dat het brein bewustzijn niet produceert, maar eerder filtert. Dit sluit aan bij haar eigen ervaringen van uitbreiding en verbondenheid tijdens buitenzintuiglijke ervaringen.

Het onderzoek roept ook vragen op over de aard van het zelf. Thomas observeert dat kinderen vaak een gevoel van uitgebreid of gedeeld zelf rapporteren tijdens buitenzintuiglijke ervaringen, in plaats van een begrensd individueel zelf. Dit daagt conventionele opvattingen over het zelf uit en suggereert dat er mogelijk verschillende lagen of aspecten van het zelf zijn die we normaal gesproken niet ervaren.

Uitdagingen in wetenschappelijk onderzoek

Thomas pleit voor een multidisciplinaire aanpak bij het bestuderen van bewustzijn en buitenzintuiglijke ervaringen. Ze ziet waarde in het combineren van inzichten uit de sociale wetenschappen, neurowetenschappen en filosofie. Tegelijkertijd waarschuwt ze voor het gevaar om een te brede generalist te worden – experts in specifieke vakgebieden blijven nodig.

In de sociale wetenschappen ziet Thomas constructionisme als een grotere uitdaging dan reductionisme. Hoewel constructionistische benaderingen de beperkingen van het fysicalisme erkennen, bieden ze volgens haar geen alternatief ontologisch kader. Ze pleit voor meer aandacht voor ontologische vragen in de sociale wetenschappen.

Naar een postmaterialistische wetenschap en samenleving

Thomas ziet een geleidelijke verschuiving naar postmaterialistische ideeën in de wetenschap, maar merkt op dat deze veranderingen langzaam doorsijpelen naar de dagelijkse praktijk. Ze hoopt dat een breder begrip van bewustzijn en het zelf zal leiden tot meer holistische benaderingen in de gezondheidszorg en het onderwijs.

Voor verandering is volgens Thomas zowel een top-down als bottom-up aanpak nodig. Academische inzichten moeten beter vertaald worden naar de praktijk, maar gewone mensen moeten ook hun eigen ervaringen serieus nemen en filosofische vragen durven stellen. Thomas ziet haar boek als een bijdrage aan deze bredere maatschappelijke discussie.

Positieve integratie van buitenzintuiglijke ervaringen

Thomas benadrukt dat buitenzintuiglijke ervaringen bij kinderen niet alleen als problematisch gezien moeten worden. In sommige culturen worden kinderen met zulke ervaringen juist gerespecteerd en begeleid. Haar onderzoek laat zien dat wanneer kinderen de ruimte krijgen om hun ervaringen te verkennen en er betekenis aan te geven, dit kan leiden tot verhoogd welzijn en persoonlijke groei.

Als advies aan ouders, leerkrachten en zorgprofessionals beveelt Thomas aan om vooral ruimte te geven, goed te luisteren en kinderen serieus te nemen. Ze moedigt volwassenen aan om ook naar hun eigen reacties en aannames te kijken. Voor medische professionals suggereert ze om open te staan voor alternatieve perspectieven, ondanks de uitdagingen die dit kan opleveren in een gevestigde beroepspraktijk.

Ontmoetingen met onzichtbare wezens

Een van de meest gerapporteerde ervaringen bij kinderen is het zien van wezens die andere mensen niet kunnen zien. Dit zijn geen denkbeeldige vriendjes, maar wezens van allerlei vormen en maten. Sommige lijken op mensen, andere op dieren, en weer andere zijn zo vreemd dat kinderen ze nauwelijks kunnen beschrijven. Kinderen kunnen deze wezens vaak wel tekenen, ook al hebben ze er geen woorden voor.

Uittredingen en bijna-doodervaringen

Veel kinderen in het onderzoek van Dr. Thomas rapporteren uittredingen. Bij bijna-doodervaringen beschrijven kinderen vaak een “liefdevolle duisternis” en een gevoel van thuiskomen. In tegenstelling tot volwassenen, die vaak over tunnels spreken, beschrijven kinderen het bewegen door “spiralen”. Ze zien wel een licht aan het einde, maar de nadruk ligt op de liefdevolle duisternis.

Telepathie en voorspellende dromen

Kinderen rapporteren vaak telepathische ervaringen, vooral met ouders of goede vrienden. Ze kunnen bijvoorbeeld de hoofdpijn van een vriend voelen. Voorspellende dromen komen ook veel voor. Een kind droomde bijvoorbeeld dat het Lego kreeg op school, wat de volgende dag daadwerkelijk gebeurde.

Transcendentale ervaringen

Dr. Thomas beschrijft deze als haar favoriete categorie. Een voorbeeld is een meisje dat na een zelfmoordpoging in het ziekenhuis een overweldigend gevoel van dankbaarheid ervoer, gevolgd door een gevoel van uitbreiding en intense liefde. Na deze ervaring stopte ze met haar antidepressiva en had ze deze niet meer nodig.

Herinneringen aan vorige levens

Hoewel niet direct onderzocht door Dr. Thomas, verwijst ze naar het werk van Dr. Ian Stevenson over kinderen die zich vorige levens herinneren. Sommige van deze kinderen hadden geboortemerken die overeenkwamen met verwondingen uit hun vermeende vorige leven.

Abstracte geometrische patronen

Bij het beschrijven van ervaringen die verder gaan dan normale ruimte en tijd, tekenen kinderen vaak geometrische patronen of mandala’s. Dr. Thomas verzamelt deze afbeeldingen en onderzoekt of ze wellicht duiden op een soort oerkennis of innerlijke wijsheid.

Het is belangrijk op te merken dat kinderen deze ervaringen vaak als zeer reëel beschrijven, “reëler dan de realiteit”. Dit roept fundamentele vragen op over de aard van bewustzijn en werkelijkheid, vooral vanuit het perspectief van kinderen.

Klik op een ster om dit artikel te beoordelen!

Gemiddelde waardering 0 / 5. Stemtelling: 0

Tot nu toe geen stemmen! Ben jij de eerste dit bericht waardeert?

Random Image

Fact checking: Nick Haenen, Spelling en grammatica: Sofie Janssen

Fact checking: Nick Haenen
&
Spelling en grammatica: 
Sofie Janssen

Image Not Found