Geschiedenis van het Deïsme
Bij gesprekken over religie gaat de aandacht meestal naar de vijf grote wereldreligies: christendom, islam, jodendom, hindoeïsme en boeddhisme. Deze tradities bepalen voor een groot deel het publieke religieuze leven en krijgen daardoor wereldwijd de meeste aandacht. In het begin van de 17e eeuw, tijdens wat later bekend zou worden als de Verlichting, ontstond er echter een filosofische stroming waarin denkers, filosofen en theologen wezen op morele en sociale problemen binnen georganiseerde religies.
Veel Bijbelse verhalen stonden haaks op nieuwe wetenschappelijke ontdekkingen. Steeds meer intellectuelen gingen rede gebruiken als middel om het goddelijke en absolute waarheden te begrijpen. Deïsme werd gezien als een vorm van natuurreligie: het idee dat God begrepen kan worden door middel van logica, kritisch denken en het bestuderen van de natuur. Deze benadering groeide uit tot een herkenbare stroming, waarin rede en observatie zwaarder wogen dan openbaring. In dit artikel bekijken we de historische oorsprong, de kern van de denkwijze en de manier waarop het in de 21e eeuw wordt bekritiseerd of herontdekt.
Deïsme in de Oudheid
Hoewel het deïsme vooral bekend werd in de Verlichting, kende de gedachtegang al veel eerder voorlopers. In de klassieke Griekse filosofie bijvoorbeeld. Aristoteles introduceerde het begrip telos — doel of eindbestemming. Hij stelde dat de beste manier om te begrijpen waarom iets bestaat, is te onderzoeken waarvoor het bedoeld is.
Zo redeneerde hij dat de mens beschikt over denkvermogen, en dat dit vermogen dus ook actief gebruikt moet worden. Deze manier van denken werd ook toegepast op de bredere vraag naar het doel van de wereld zelf. Als de natuur een duidelijke orde en functie vertoont, dan moet er volgens deze redenering een oorzaak zijn die buiten de natuur zelf ligt: een scheppende kracht.
Wat is Deïsme?
Volgens deïstische opvattingen heeft het opperwezen of de schepper het universum geschapen, maar grijpt het sindsdien niet meer in in menselijke gebeurtenissen of natuurprocessen. In dat opzicht verschilt deïsme fundamenteel van islamitische, joodse en christelijke overtuigingen, waar wél ruimte is voor goddelijke interventie.
De deïstische visie stelt dat de natuurwetten vaststaan en autonoom functioneren. Een van de invloedrijkste vertegenwoordigers was Lord Herbert of Cherbury, historicus en filosoof. In zijn werk De Veritate probeerde hij universele waarheden te onderscheiden van individuele ervaringen. Hij ging ervan uit dat deze waarheden als het ware zijn ingeprent in het menselijke denken, herkenbaar aan hun brede acceptatie. Hieruit formuleerde hij vijf basisprincipes die volgens hem in alle religies terug te vinden waren.
Deïsme en Moderne Invloeden
Het deïsme gaat ervan uit dat morele principes ontdekt kunnen worden via rede en het eigen geweten. Vanuit Groot-Brittannië vond deze denkrichting zijn weg naar de dertien Amerikaanse koloniën, waar ze invloed had op denkers als Thomas Jefferson. Hij verdedigde het principe van religieuze vrijheid, dat uiteindelijk in het Eerste Amendement van de Amerikaanse grondwet terechtkwam.
De aantrekkingskracht van het deïsme nam toe in perioden waarin het vertrouwen in kerkelijke instituties afnam — bijvoorbeeld door machtsmisbruik door geestelijken. Ook politieke gebeurtenissen, zoals de val van Constantinopel, voedden het idee dat een universeel en niet-sektarisch geloofssysteem wenselijk kon zijn, los van specifieke culturele dogma’s.
Hedendaagse Betekenis
Het is belangrijk om te onthouden dat er een duidelijk onderscheid is tussen de handelingen van religieuze instellingen, die in strijd kunnen handelen met hun leer. Deïsme verwerpt alle vormen van bovennatuurlijke verschijnselen, waaronder de verhalen over wonderen in het Oude Testament, het Nieuwe Testament en de Koran.
In plaats daarvan geloven deïsten dat God de natuurwetten vaststelde en zich vervolgens terugtrok, aangezien Hij Zijn/Haar(?) schepping had voltooid en er geen reden meer was om opnieuw in te grijpen. David Hume, een Schotse filosoof, betoogde dat religie een psychologisch fenomeen is dat voortkomt uit de angst voor het onbekende. In 2018 beweerde het Turkse Ministerie van Onderwijs in een rapport dat deïsme in Turkije groeide terwijl de islam werd afgewezen.
In de Verenigde Staten groeiden deïsten van 6000 naar 49.000 tussen 1990 en 2001, en 12% van de gelovigen in de VS gelooft in een deïstisch concept van het goddelijke als een hogere macht in plaats van een persoonlijke God.
Hedendaags Gedachtengoed
Deïsme trekt een duidelijke scheidslijn tussen het handelen van religieuze instellingen en de inhoud van hun leer. Het verwerpt bovennatuurlijke verschijnselen, inclusief de wonderverhalen uit het Oude en Nieuwe Testament en de Koran. Binnen deze overtuiging wordt aangenomen dat God de natuurwetten heeft vastgesteld en zich daarna volledig heeft teruggetrokken, omdat de schepping voltooid was en er geen noodzaak meer was tot ingrijpen.
De Schotse filosoof David Hume beschouwde religie als een psychologisch mechanisme dat gevoed wordt door angst voor het onbekende. Recente voorbeelden tonen aan dat het gedachtegoed zich blijft ontwikkelen: zo meldde het Turkse Ministerie van Onderwijs in 2018 dat deïsme in opkomst is, terwijl de islam juist aan invloed verliest. In de Verenigde Staten steeg het aantal deïsten tussen 1990 en 2001 van circa 6.000 naar 49.000, en gelooft inmiddels 12% van de gelovigen in een hogere macht zonder persoonlijk ingrijpen.
Conclusie
Als filosofische stroming onderscheidt het deïsme zich door het geloof in een schepper die na het ontstaan van het universum geen rol meer speelt in menselijke aangelegenheden. Hoewel het zijn bekendheid vooral kreeg in de Verlichting, reiken de wortels terug tot het denken van Aristoteles. Voor deïsten liggen morele en ethische waarheden besloten in rede en geweten, onafhankelijk van openbaringen of heilige teksten. Invloedrijke figuren zoals Thomas Jefferson gebruikten deze principes als basis voor politieke en maatschappelijke hervormingen, waaronder religieuze vrijheid en scheiding van kerk en staat.
In de huidige tijd blijft het deïsme relevant voor wie zoekt naar een vorm van spiritualiteit die samengaat met rationeel denken. Het biedt een kader waarin persoonlijke overtuiging en logische analyse elkaar versterken, zonder gebonden te zijn aan dogma’s.
De huidige situatie in Nederland
Hoewel specifieke cijfers over de aanhang van het deïsme in Nederland ontbreken, zijn er wel duidelijke trends zichtbaar in religieuze betrokkenheid. In 2021 gaf 58% van de bevolking van 15 jaar en ouder aan geen band te hebben met een kerk of levensbeschouwelijke groepering. Ter vergelijking: in 2020 was dat 55% en in 2010 nog 45%. Van de 43% die wél een religieuze binding rapporteerde, rekende 18% zich tot het katholicisme, 14% tot het protestantisme, 5% tot de islam en 6% tot overige stromingen. Deze cijfers wijzen op een afnemende rol van traditionele religie, wat indirect kan duiden op een toename van persoonlijke, rationeel gefundeerde geloofsvormen zoals het deïsme.
Gerelateerde artikelen
Veelgestelde vragen
Wat is deïsme?
Deïsme is een filosofische benadering waarin men gelooft dat een schepper het universum in gang heeft gezet, maar daarna geen invloed meer uitoefent op menselijke gebeurtenissen. Het begrip legt de nadruk op rede en het bestuderen van natuurwetten om de schepper te begrijpen.
Hoe verhoudt deïsme zich tot de Verlichting?
In de Verlichting groeide het deïsme uit tot een invloedrijke stroming, mede door de toenemende belangstelling voor wetenschap en logica. Het bood een alternatief voor religies die afhankelijk waren van openbaring en bovennatuurlijke verklaringen.
Wie was een bekende deïstische denker?
Thomas Jefferson, een van de opstellers van de Amerikaanse Onafhankelijkheidsverklaring, was een uitgesproken deïst. Zijn visie op religieuze vrijheid en scheiding van kerk en staat was sterk geworteld in deïstische uitgangspunten.