Wie denkt dat leeftijd een barrière vormt voor leren, kent het verhaal van Priscilla Sitienei nog niet. Ze werkte haar hele leven als vroedvrouw in Ndalat, een dorp in het binnenland van Kenia. School had ze nooit gehad. Toch besloot ze op latere leeftijd dat ze haar kennis en ervaringen wilde vastleggen voor de generatie na haar. Op 90-jarige leeftijd begon ze lessen te volgen op de dorpsschool — samen met zes van haar achter-achterkleinkinderen.
Veel mensen geloven dat het leren van nieuwe vaardigheden op latere leeftijd nauwelijks nog mogelijk is. Vooral als het om iets gaat als leren lezen of schrijven, lijkt dat na een leven zonder formeel onderwijs een onhaalbaar doel. De overtuiging dat het volwassen brein ‘vol’ zit of traag leert, is nog steeds wijdverbreid.
Maar uit recente inzichten in de psychologie en neurowetenschappen blijkt dat het brein veel flexibeler is dan lang gedacht. Ook op je 30e, 50e of zelfs 90e kun je nieuwe kennis opdoen en complexe vaardigheden onder de knie krijgen. De weg ernaartoe kan wat meer inspanning vragen, maar die inspanning draagt bij aan het behoud van cognitieve gezondheid — en aan het vertrouwen dat je invloed hebt op je eigen ontwikkeling.
Het oude beeld van een ‘vast’ brein
Lange tijd werd er anders gedacht over wat een volwassen brein nog kon leren. De Griekse filosoof Aristoteles vergeleek het geheugen met een wastablet: in het begin zacht en kneedbaar, maar na verloop van tijd steeds stugger, tot er nauwelijks nog indrukken op achterblijven. Volgens dat idee werd het vermogen tot leren kleiner naarmate je ouder werd.
Moderne neurowetenschap sloot daar aanvankelijk op aan. Het begrip neuroplasticiteit verwijst naar het vermogen van de hersenen om zich aan te passen en te veranderen. Maar het werd lang gezien als iets dat vooral in de kindertijd sterk aanwezig is. Naarmate je ouder wordt, zou dat vermogen langzaam afnemen.
De aanname dat kinderen gemakkelijker leren, werd versterkt door observaties bij migranten. Kinderen die op jonge leeftijd in een nieuw land terechtkwamen, leerden de taal vaak sneller en leken beter geïntegreerd dan hun oudere broers, zussen of ouders.
Toch wijzen grootschalige analyses op een genuanceerder beeld. Onderzoek van Ellen Bialystok aan de York University in Toronto, gebaseerd op volkstellingsgegevens van immigranten, laat zien dat taalvaardigheid met de leeftijd geleidelijk afneemt — niet abrupt. Kinderen blijken vooral meer kansen te krijgen, bijvoorbeeld door school en sociale interactie. En volwassenen zijn vaker geremder in hun leerproces, simpelweg doordat ze minder fouten durven maken.
Een krachtig voorbeeld is dat van Aleksander Hemon. Oorspronkelijk uit Sarajevo, kwam hij begin jaren ’90 onvrijwillig in de Verenigde Staten terecht, net voor het uitbreken van de Bosnische oorlog. Hij sprak nauwelijks Engels. Toch voelde hij een dringende behoefte om te schrijven. “Ik moest het doen zoals ik moest eten,” zei hij later in een interview met de New York Times. Alleen had hij nog geen taal om in te schrijven.
Hij begon woorden op te vangen op straat, zinnen te proeven, patronen te herkennen. Na drie jaar publiceerde hij zijn eerste stuk in een Amerikaans tijdschrift. Het werd het begin van een oeuvre: meerdere romans, verhalenbundels, autobiografische essays — én een MacArthur Genius Award.
Zijn beheersing van het Engels kwam niet tot stand onder ideale omstandigheden, en zeker niet binnen wat ooit werd gezien als de ‘kritieke periode’ voor taalverwerving. Het was het resultaat van urgentie, aandacht en een diepe drang tot expressie. En het laat zien hoe sterk het leervermogen van volwassenen nog kan zijn — zelfs onder druk.
Kinderen pikken sommige dingen sneller op, vooral als het gaat om subtiele waarneming. Een volwassene zal het accent van een moedertaalspreker minder snel exact reproduceren. En bij muziek is het lastig om als laatbloeier nog het zeldzame talent voor ‘absolute toonhoogte’ te ontwikkelen.
Toch blijkt uit de praktijk dat zulke beperkingen niet allesbepalend zijn. Je hoeft geen perfecte uitspraak te hebben om een sterke roman te schrijven. En je hoeft geen feilloos gehoor te bezitten om een publiek te raken met muziek. Volwassenen blijken in veel gevallen juist te kunnen bouwen op analyse, doorzettingsvermogen en gerichte oefening.
In de wetenschappelijke literatuur vind je steeds meer voorbeelden van mensen die op latere leeftijd uitzonderlijke cognitieve prestaties leveren. Zoals de man die op zijn zeventigste meer dan 10.000 regels van Paradise Lost uit het hoofd leerde voor een publiek optreden. Zulke voorbeelden tonen hoe actief het brein kan blijven — mits er genoeg uitdaging is.
Volgens recente studies blijkt de volwassen hersenstructuur dynamischer dan lang werd aangenomen. De aanmaak van nieuwe verbindingen is niet beperkt tot de jeugd, zolang er prikkels blijven komen. En juist daarin speelt lichamelijke activiteit een grotere rol dan vaak wordt gedacht. Beweging stimuleert de afgifte van stoffen die groei en herstel in de hersenen bevorderen. Denk aan neurotransmitters en hormonen die synapsen versterken en zelfs bijdragen aan de vorming van nieuwe hersencellen.

Zelfvertrouwen blijkt vaak de grootste belemmering voor leren op latere leeftijd. Vooral mensen die de pensioengerechtigde leeftijd naderen, twijfelen geregeld aan hun geheugen of concentratievermogen. Die onzekerheid werkt door in hun gedrag — en uiteindelijk in hun prestaties.
Uit onderzoek van Dayna Touron aan de Universiteit van North Carolina blijkt dat veel zestigplussers hun geheugen onderschatten. Daardoor ontwikkelen ze gewoonten die juist contraproductief zijn. Ze vermijden het gebruik van hun geheugen, ook als dat in feite goed functioneert.
Cognitieve gezondheid in de praktijk
In een reeks experimenten kregen proefpersonen een lijst met woordparen voorgeschoteld — bijvoorbeeld ‘hond’ en ’tafel’. Later moesten ze uit een tweede lijst opzoeken welke combinaties nieuw waren. De meeste deelnemers konden die verbanden na enige tijd uit het hoofd opzeggen.
Toch bleken veel oudere volwassenen liever beide lijsten naast elkaar te blijven leggen. Ze durfden hun geheugen niet te vertrouwen en kozen voor een omslachtige aanpak. De benodigde informatie was vaak wél aanwezig, maar het vertrouwen om die actief op te roepen ontbrak.
In een ander experiment moesten deelnemers rekenopgaven maken, waarvan sommige meerdere keren terugkwamen. Jongere deelnemers begonnen die sommen na verloop van tijd te herkennen en herhaalden hun eerdere antwoorden. Oudere proefpersonen daarentegen begonnen telkens opnieuw met uitrekenen — ook al wisten ze het antwoord nog.
Volgens Touron is het niet dat oudere volwassenen de informatie niet kennen. Ze durven er alleen niet op te bouwen. “Sommigen vermijden het gebruik van hun geheugen structureel,” zegt ze. “Ze herkennen de gegevens wel, maar kiezen ervoor het zekere voor het onzekere te nemen.”
Touron vroeg deelnemers om dagboeken bij te houden van hun dagelijkse gewoonten. Daaruit bleek dat ‘geheugen ontwijking’ ook buiten het laboratorium invloed heeft. Denk aan mensen die een recept regel voor regel volgen, ook als ze het al meerdere keren hebben gemaakt. Of aan automobilisten die standaard navigatie gebruiken, terwijl ze de route kennen.
Dat gebrek aan vertrouwen werkt uiteindelijk als een rem. Als je je geheugen niet gebruikt, wordt het zwakker. Gelukkig blijkt dat eenvoudige feedback en positieve bevestiging vaak al voldoende zijn om dat patroon te doorbreken. Veel mensen kunnen hun cognitieve gezondheid verbeteren door juist wél op hun geheugen te vertrouwen — stap voor stap.

Zodra de psychologische drempel eenmaal is genomen, worden de voordelen van actief leren snel zichtbaar. Een scherpere geest, betere focus en meer vertrouwen in je eigen denkvermogen zijn daar duidelijke voorbeelden van. Dat blijkt ook uit onderzoek van Denise Park, verbonden aan het Center for Vital Longevity aan de University of Texas in Dallas.
Ze liet 200 oudere deelnemers drie maanden lang wekelijks 15 uur besteden aan verschillende activiteiten. Een deel van de groep koos voor het aanleren van nieuwe vaardigheden, zoals quilten of digitale fotografie. De rest kreeg meer passieve bezigheden aangeboden, zoals het luisteren naar klassieke muziek, het maken van kruiswoordpuzzels of deelnemen aan uitstapjes.
Voor en na de periode namen alle deelnemers een geheugentest af. De verschillen waren opvallend. Van de mensen die leerden quilten of fotograferen liet 76% bij de tweede test een hogere score zien. Een latere hersenscan toonde veranderingen in hersengebieden die verantwoordelijk zijn voor aandacht, focus en geheugen — waaronder de mediale frontale, temporale en pariëtale cortex.
Wat opvalt: alleen de actieve leerders lieten blijvende verbetering zien. Luisteren naar muziek of sociaal bezig zijn gaf geen merkbaar effect op cognitieve gezondheid. De positieve impact bleef bovendien nog meer dan een jaar na afloop van het programma meetbaar.
Park benadrukt dat dit onderzoek nog wordt voortgezet, maar de trend is duidelijk. Een onbekende vaardigheid aanleren die langdurige aandacht vraagt, brengt het brein in beweging. De intensiteit van de uitdaging lijkt belangrijker dan het soort activiteit zelf. Wie zichzelf opnieuw laat leren, krijgt daar functionele hersenverandering voor terug.
Park benadrukt dat haar studie nog herhaald moet worden in andere groepen, maar als de bevindingen consistent blijven, dan lijkt het aanleren van nieuwe vaardigheden effectiever dan de digitale ‘brain training’ apps die hun beloften zelden waarmaken. Meerdere studies tonen aan dat die programma’s in de praktijk weinig bijdragen aan denkvermogen of geheugen buiten de oefenomgeving. Dat blijkt onder andere uit onderzoek van NPR.
Het succes van het onderzoek zat niet zozeer in de gekozen activiteit — quilten of fotografie — maar in het principe erachter. Wat telt, is dat de taak onbekend is, en dat je langdurig mentaal betrokken blijft terwijl je je gedrag en gewoontes actief aanpast. Die combinatie blijkt het brein het sterkst te activeren.
“Het moet iets zijn dat nieuw is en dat jou persoonlijk uitdaagt,” zegt Park. Voor iemand die al jaren piano speelt, zal het leren van een taal meer prikkelen dan overstappen op het orgel. Een schilder kan juist veel uit een fysieke uitdaging halen — zoals het beoefenen van een buitensport als tennis.
Veel deelnemers bleken verrast door het plezier dat de leerervaring zelf gaf. Volgens Park kregen ze meer zelfvertrouwen, simpelweg doordat ze merkten dat ze iets nieuws konden leren. Een deelnemer begon foto’s te maken voor een lokale krant. Een ander, een vrouw die met tegenzin begon aan de quiltlessen, ontdekte dat ze wél kon leren — ook al vond ze het quilten zelf niet zo boeiend.
Uiteindelijk inspireerde die ervaring haar om een andere hobby op te pakken: schilderen. “Ik hield niet van quilten, maar ik had het wel geleerd,” zei ze tegen Park. En dat besef — dat je leervermogen nog intact is — maakt ruimte voor iets nieuws.
Zoals Priscilla Sitienei, de 90-jarige vroedvrouw uit Kenia, het verwoordde: “Onderwijs kent geen leeftijdsgrens.” Haar stap naar de schoolbanken was geen uitzondering. Het is een reminder dat nieuwe vaardigheden leren op latere leeftijd niet alleen mogelijk is — het kan ook precies zijn wat je geest nodig heeft.
Gerelateerde artikelen
Veelgestelde vragen
Kun je op latere leeftijd nog écht iets nieuws leren?
Ja. Je brein blijft in staat om nieuwe verbindingen te maken, ook als je ouder bent. Dat vermogen wordt neuroplasticiteit genoemd en blijft actief zolang je jezelf blijft uitdagen.
Wat doet het brein met een nieuwe vaardigheid?
Het aanleren van iets nieuws activeert hersengebieden die betrokken zijn bij geheugen, aandacht en motivatie. Daardoor kun je je cognitieve gezondheid verbeteren en langer mentaal scherp blijven.
Welke voorbeelden laten dit in de praktijk zien?
Priscilla Sitienei leerde lezen op haar 90e. Aleksander Hemon werd schrijver in een taal die hij pas als volwassene oppikte. Zulke verhalen laten zien wat mogelijk is als motivatie en uitdaging samenkomen.
Waarom twijfelen oudere mensen vaak aan hun leervermogen?
Veel mensen onderschatten hun geheugen en nemen liever de veilige route. Die terughoudendheid belemmert het leerproces — terwijl het geheugen vaak beter werkt dan gedacht.
Wat helpt écht om nieuwe vaardigheden te ontwikkelen?
Kies iets dat je niet al kent. Iets dat moeite kost en je aandacht vasthoudt. Nieuwe hobby’s leren op latere leeftijd werkt het best als ze actief, onbekend en uitdagend zijn.