In sociale situaties beschikken mensen over een opvallend vermogen: we kunnen aanvoelen wat een ander denkt, voelt of van plan is. Daarmee krijgen we een indruk van iemands intenties — en vaak ook van het gedrag dat daarop zal volgen.
Dit wordt in wetenschappelijke kringen aangeduid als Theory of Mind.
- Hoe werkt dit mechanisme?
- Waar komt deze vorm van sociale intelligentie vandaan?
- En hoe ontwikkelt het zich bij jonge kinderen?
In dit artikel duiken we in de wereld van het Theory of Mind-onderzoek.
Het belang van inlevingsvermogen
Stel je voor dat je moet samenwerken aan een project, maar je hebt geen idee wat de ander denkt of van plan is. De communicatie stokt, de afstemming hapert. En dat werkt frustrerend. Toch gebeurt dat in het dagelijks leven zelden, omdat de meeste mensen redelijk goed kunnen aanvoelen wat er in een ander omgaat. Dat stelt ons in staat om relaties aan te gaan, af te stemmen en samen iets voor elkaar te krijgen.
Het belang van die vaardigheid wordt pas echt duidelijk wanneer het ontbreekt. Mensen met autisme kunnen moeite hebben met het ‘lezen’ van sociale signalen. Daardoor verloopt het contact vaak stroever. Inlevingsvermogen blijkt dan niet zomaar een mooie eigenschap — maar een fundament voor onderling begrip.
Hoe werkt Theory of Mind?
Over de precieze werking van dit vermogen zijn verschillende theorieën ontwikkeld. De twee bekendste benaderingen zijn:
Theory-Theory
Volgens deze benadering beschikt ieder mens over een soort intuïtieve ‘volkspsychologie’. Daarmee bedoelen onderzoekers een basaal inzicht in hoe de menselijke geest werkt. Je weet bijvoorbeeld dat mensen iets kunnen geloven dat niet klopt, ergens bang voor kunnen zijn of een sterk verlangen kunnen voelen. Op basis van die kennis kun je inschatten wat iemand denkt of zal doen. Het lijkt op hoe we natuurwetten gebruiken om de beweging van een bal te voorspellen.
Simulation-Theory
Deze benadering stelt dat we niet zozeer redeneren over de ander, maar ons juist inleven. We proberen voor te stellen hoe wij zelf zouden reageren in een vergelijkbare situatie. In onze eigen geest bootsen we het perspectief van de ander na. Zo kunnen we inschatten wat iemand mogelijk doormaakt, zonder dat we daarvoor expliciete kennis van psychologie hoeven toe te passen. Het is een meer ervaringsgerichte benadering.
Beide theorieën hebben sterke kanten, maar ook beperkingen. In de praktijk lijkt het erop dat zowel kennis als verbeelding meespelen in ons vermogen om een ander te begrijpen. Hoe dat precies samenkomt, blijft onderwerp van discussie binnen de cognitieve wetenschap.

De ontwikkeling van Theory of Mind bij kinderen
Het vermogen om het perspectief van een ander in te schatten ontstaat niet van de ene op de andere dag. Bij de meeste kinderen ontwikkelt het zich geleidelijk, vooral tussen hun tweede en vijfde levensjaar. Onderzoekers gebruiken vaak eenvoudige rollenspellen of denkexperimenten om te testen hoe kinderen redeneren over de gedachten van anderen.
Een bekend voorbeeld is de zogeheten ‘valse overtuigingstaak’. Denk aan een situatie waarin Maxi ziet dat de snoepjes in de groene pot liggen. Als Maxi wegloopt en iemand anders de snoepjes ongemerkt in een rode pot stopt, is de vraag: waar zal Maxi straks gaan zoeken?
Kinderen van ongeveer vier jaar geven meestal het juiste antwoord: Maxi denkt dat de snoepjes nog in de groene pot liggen. Jongere kinderen wijzen vaak naar de rode pot — de plek waar de snoepjes echt liggen. Dat verschil maakt duidelijk dat het toeschrijven van een onjuiste overtuiging iets is wat zich pas later ontwikkelt.
Volgens de Theory-Theory bouwen kinderen langzaam een basale theorie op over hoe de geest van mensen werkt. Aan de hand daarvan leren ze andermans gedrag beter te voorspellen. Vanuit de Simulation-Theory bekeken gaat het meer om het groeien in verbeelding: kinderen worden steeds beter in zich inleven en hun eigen perspectief tijdelijk opzijzetten.
Autisme en Theory of Mind-problemen
Bij kinderen met autisme blijft het vermogen om zich in te leven vaak achter. Ze scoren lager op valse overtuigingstaken, ook als ze ouder worden. Dit wijst op een verstoorde ontwikkeling van Theory of Mind, waarschijnlijk met een neurologische achtergrond.
Voor het dagelijks leven betekent dit dat sociale signalen moeilijk te interpreteren zijn. Inschatten wat iemand bedoelt of voelt verloopt trager of minder precies. En dat heeft invloed op het aangaan en onderhouden van contact. Deze observaties maken duidelijk hoe essentieel het is dat het inlevingsvermogen zich goed ontwikkelt.

Nature versus nurture
Of Theory of Mind aangeboren is of juist gevormd wordt door opvoeding en omgeving, is een onderwerp dat veel besproken wordt in de psychologie. Aanwijzingen voor een genetische aanleg zijn er zeker: het vermogen lijkt bij de meeste kinderen spontaan op gang te komen, zonder specifieke instructie. Ook blijkt er bij autisme vaak sprake te zijn van erfelijke componenten.
Toch heeft de sociale context een stevige invloed. Kinderen die opgroeien in een omgeving met weinig emotionele interactie of communicatie blijken trager in hun ontwikkeling van Theory of Mind. Ook culturele verschillen laten zien dat de manier waarop mensen leren om zich in te leven sterk samenhangt met de samenleving waarin ze opgroeien.

Theory of Mind en empathie
Hoewel vaak in één adem genoemd, zijn Theory of Mind en empathie twee verschillende zaken. Theory of Mind draait om begrijpen wat een ander denkt of gelooft. Empathie gaat over meeleven — het voelen van andermans emoties. Iemand kan dus goed zijn in inschatten wat er in een ander omgaat, zonder daar ook iets bij te voelen.
Denk aan iemand met antisociale trekken: die kan perfect analyseren wat iemand denkt of voelt, maar blijft er emotioneel afstandelijk onder. Toch is een zekere mate van Theory of Mind wel nodig om empathie überhaupt mogelijk te maken. Je kunt pas écht meeleven als je begrijpt waar de ander vandaan komt.

Conclusie
Het vermogen om ons in te leven in anderen — ook wel bekend als Theory of Mind — vormt een belangrijke pijler onder menselijke communicatie en samenwerking. Door in te schatten wat anderen denken of voelen, kunnen we relaties opbouwen, conflicten vermijden en samen iets bereiken dat verder gaat dan het individu.
Wetenschappers hebben intussen flink wat inzichten verzameld. Theory of Mind lijkt zich vooral te ontwikkelen in de vroege kindertijd, met grote stappen tussen het tweede en vijfde levensjaar. Daarbij blijken zowel erfelijke aanleg als sociale ervaring een rol te spelen. De wisselwerking tussen biologie en omgeving maakt deze ontwikkeling complex en gelaagd.
Als dit vermogen achterblijft, zoals bij sommige mensen met autisme, ontstaan er merkbare hobbels in het sociale verkeer. Het begrijpen van intenties en gevoelens blijft dan lastig, wat tot misverstanden kan leiden. En juist dat onderstreept hoe fundamenteel Theory of Mind is — niet alleen voor ons persoonlijk functioneren, maar voor de samenleving als geheel.
Toch roept het onderwerp nog steeds grote vragen op. Hoe hangt Theory of Mind samen met zelfbewustzijn? En wat zegt het over de manier waarop we vrije wil ervaren of aan morele afwegingen doen? De wetenschap heeft de eerste lagen blootgelegd — maar er ligt nog veel onder het oppervlak.

Veelgestelde vragen
Wat is Theory of Mind?
Theory of Mind verwijst naar ons vermogen om mentale toestanden als overtuigingen, verlangens en intenties toe te schrijven aan anderen om hun gedrag te begrijpen en voorspellen.
Hoe ontwikkelt Theory of Mind zich bij kinderen?
Rond hun vierde levensjaar beginnen kinderen Theory of Mind vaardigheden te ontwikkelen, zoals blijkt uit hun prestaties op valse overtuigingstaken. Volgens Theory-Theory doen ze dit door een naïeve theorie van de geest op te bouwen.
Wat is het verband tussen autisme en Theory of Mind?
Mensen met autisme hebben moeite met Theory of Mind, zoals blijkt uit problemen met sociale interactie en het oplossen van valse overtuigingstaken. Mogelijk is hier een specifiek neurobiologisch defect in hersengebieden voor Theory of Mind debet aan.
Is Simulation-Theory superieur aan Theory-Theory?
Beide hebben sterke en zwakke punten. Tegenwoordig convergeren ze steeds meer naar hybride modellen, waarin zowel theorie als simulatie een rol spelen. Hun precieze bijdrage is een punt van discussie.
Wat is de kern van Theory of Mind?
Dat we ons kunnen verplaatsen in het perspectief van anderen en hun mentale toestanden kunnen inschatten om hun gedrag te voorspellen. Dit stelt ons in staat om complexe sociale relaties aan te gaan.
Geraadpleegde bronnen
- https://iep.utm.edu/theomind/
- Wimmer, H., & Perner, J. (1983). Beliefs about beliefs: Representation and constraining function of wrong beliefs in young children’s understanding of deception. Cognition, 13(1), 103-128. https://doi.org/10.1016/0010-0277(83)90004-5
- Baron-Cohen, S., Leslie, A. M., & Frith, U. (1985). Does the autistic child have a “theory of mind”? Cognition, 21(1), 37-46. https://doi.org/10.1016/0010-0277(85)90022-8
- Leslie, A. M., & Thaiss, L. (1992). Domain specificity in conceptual development: Neuropsychological evidence from autism. Cognition, 43(3), 225-251. https://doi.org/10.1016/0010-0277(92)90013-8
- Gopnik, A., & Astington, J. W. (1988). Children’s understanding of representational change and its relation to the understanding of false belief and the appearance-reality distinction. Child development, 59(1), 26-37. https://doi.org/10.2307/1130386
- Onishi, K. H., & Baillargeon, R. (2005). Do 15-month-old infants understand false beliefs? Science, 308(5719), 255-258. https://doi.org/10.1126/science.1107621
Gerelateerde artikelen
Veelgestelde vragen
Wat is Theory of Mind?
Theory of Mind verwijst naar ons vermogen om mentale toestanden als overtuigingen, verlangens en intenties toe te schrijven aan anderen om hun gedrag te begrijpen en voorspellen.
Hoe ontwikkelt Theory of Mind zich bij kinderen?
Rond hun vierde levensjaar beginnen kinderen Theory of Mind vaardigheden te ontwikkelen, zoals blijkt uit hun prestaties op valse overtuigingstaken. Volgens Theory-Theory doen ze dit door een naïeve theorie van de geest op te bouwen.
Wat is het verband tussen autisme en Theory of Mind?
Mensen met autisme hebben moeite met Theory of Mind, zoals blijkt uit problemen met sociale interactie en het oplossen van valse overtuigingstaken. Mogelijk is hier een specifiek neurobiologisch defect in hersengebieden voor Theory of Mind debet aan.
Is Simulation-Theory superieur aan Theory-Theory?
Beide hebben sterke en zwakke punten. Tegenwoordig convergeren ze steeds meer naar hybride modellen, waarin zowel theorie als simulatie een rol spelen. Hun precieze bijdrage is een punt van discussie.
Wat is de kern van Theory of Mind?
Dat we ons kunnen verplaatsen in het perspectief van anderen en hun mentale toestanden kunnen inschatten om hun gedrag te voorspellen. Dit stelt ons in staat om complexe sociale relaties aan te gaan.

Ontvang je gratis exemplaar van Wie Ben Jij? en krijg inzichten en updates die je helpen bij je persoonlijke groei.
"Antwoorden op de belangrijkste vraag die je jezelf kunt stellen, vanuit een spiritueel filosofisch perspectief."


















