Micro-immunotherapie is een vorm van immunotherapie die zich richt op het verfijnd bijsturen van de immuunrespons. Door te werken met ultra-verdunde signalen uit het lichaam zelf, ondersteunt deze therapievorm het natuurlijke herstelvermogen van het afweersysteem.
De gebruikte stoffen – vaak cytokinen, nucleïnezuren of verwante immuunboodschappers – worden toegediend in lage dosis of zelfs ultra-lage concentraties. Daarmee blijven ze binnen het bereik van wat het lichaam zelf aanmaakt, of er net onder. Dat maakt de therapie zacht werkend en doorgaans goed verdraagbaar.
6 Kenmerken van micro-immunotherapie
- Het sluit aan bij de communicatie van het immuunsysteem. Door gebruik te maken van bekende stoffen zoals cytokinen sluit micro-immunotherapie aan op de bestaande signaalwegen in het lichaam.
- Het kent een hoge verdraagbaarheid. Omdat de concentraties vergelijkbaar zijn met lichaamseigen niveaus, is het risico op overbelasting of ongewenste reacties laag.
- Het volgt het natuurlijke verloop van een immuunreactie. De aanpak bestaat vaak uit stapsgewijze modules die het lichaam stap voor stap begeleiden.
- Het ondersteunt de zelfregulatie van het immuunsysteem. Dit kan nuttig zijn bij langdurige belasting, terugkerende klachten of herstel na infectie.
- Het wordt sublinguaal ingenomen, wat betekent dat het onder de tong wordt toegediend. Via het slijmvlies komt het direct in contact met het lymfatisch systeem.
- Het is inzetbaar in combinatie met andere therapieën. Bijvoorbeeld bij chronische aandoeningen, als aanvulling op reguliere behandeling of als ondersteuning bij hersteltrajecten. Meer over deze toepassingen lees je hier.
Micro-immunotherapie wordt afgestemd op de situatie van een persoon en past binnen een breder behandelplan. Het uitgangspunt is een efficiënter werkend immuunsysteem dat rustiger reageert waar nodig, en actiever waar gewenst.
De oorsprong

De oorsprong van deze therapievorm ligt bij arts Maurice Jenaer, die in de jaren zeventig begon te experimenteren met sublinguale toediening van lage dosis nucleïnezuren zoals DNA en RNA. Hij zag hierin mogelijkheden om het lichaam subtiel te beïnvloeden zonder het te belasten.
In de decennia die volgden, groeide zijn methode uit tot een volwaardige behandelvorm, mede dankzij inzichten uit de moleculaire biologie, biochemie en nanofarmacologie. Het werkveld breidde zich uit, net als het begrip over hoe cytokinen, groeifactoren en neurotransmitters als immuunboodschappers kunnen worden ingezet.
Waar Jenaer ooit startte met een beperkt palet aan stoffen, omvat micro-immunotherapie vandaag een breed scala aan toepassingen. De focus ligt steeds op ondersteuning van de eigen regulatiecapaciteit van het immuunsysteem, binnen de grenzen van wat fysiologisch aanvaardbaar is.
Moeilijke woorden uitgelegd
- Micro-immunotherapie: Een behandelvorm die werkt met hele kleine hoeveelheden stoffen om het immuunsysteem te ondersteunen.
- Cytokinen: Eiwitten die het afweersysteem gebruikt om boodschappen door te geven tussen cellen.
- Sublinguale toediening: Het innemen van stoffen via het slijmvlies onder de tong, zodat ze snel in het lichaam worden opgenomen.
- Nanofarmacologie: Onderzoek naar medicijnen op extreem kleine schaal, gericht op gerichte toediening in het lichaam.
- Immuunboodschappers: Stoffen zoals cytokinen of hormonen die helpen om het afweersysteem te sturen.
Wat is micro-immunotherapie
Wie bezig is met het versterken van z’n immuunsysteem, komt vroeg of laat uit bij termen als micro-immunotherapie. Deze vorm van immunotherapie gaat uit van het idee dat je het afweersysteem kunt ondersteunen door het heel gericht informatie aan te reiken — via lage dosis stoffen die het lichaam zelf herkent.
De stoffen die gebruikt worden, zoals cytokinen of nucleïnezuren, komen van nature al in het lichaam voor. Door ze in zeer kleine hoeveelheden aan te bieden, kan het immuunsysteem daar subtiel op reageren, zonder overweldigd te raken. Dat maakt de aanpak anders dan klassieke immunotherapieën die vaak veel heftiger ingrijpen.
Hoe werkt het immuunsysteem
Het immuunsysteem vormt de interne verdediging van het lichaam. Het beschermt tegen indringers zoals virussen, bacteriën en giftige stoffen, maar ook tegen cellen die ontsporen — denk aan beginnende tumoren of chronische ontstekingen. Deze verdediging wordt verzorgd door een netwerk van organen, cellen en signaalstoffen die met elkaar samenwerken.
In een gezond lichaam gebeurt dat grotendeels ongemerkt. Pas als de afweer onder- of overactief is, ontstaan klachten. Denk aan auto-immuniteit, waarbij het immuunsysteem lichaamseigen cellen aanvalt, of aan verhoogde gevoeligheid voor infecties door een verzwakte immuunfunctie.
De communicatie binnen dit systeem verloopt via cytokinen — kleine eiwitten die signalen afgeven. Afhankelijk van wat het lichaam nodig heeft, kunnen deze stoffen een ontsteking versterken of juist remmen. Ze bepalen daarmee hoe krachtig en hoe lang een immuunrespons aanhoudt.

De immuunrespons: aangeboren en adaptieve immuniteit
De afweer van het lichaam bestaat uit twee lagen die nauw samenwerken: aangeboren en adaptieve immuniteit. Elk systeem heeft een eigen rol, maar ze vullen elkaar aan om zo effectief mogelijk te reageren.
Aangeboren immuniteit
Dit is het snelle verdedigingssysteem waarmee we worden geboren. Het herkent direct bedreigingen en reageert breed en krachtig. Denk aan de huid, slijmvliezen, witte bloedcellen of killercellen die binnendringers zonder specifieke herkenning kunnen uitschakelen.
Deze laag is essentieel in de eerste momenten van een infectie, omdat het lichaam dan nog geen gericht plan heeft opgesteld. De aangeboren immuniteit remt de verspreiding en voorkomt escalatie.
Adaptieve immuniteit
Wanneer de algemene afweer niet volstaat, komt de adaptieve laag in actie. Deze werkt trager, maar is preciezer. Ze bouwt geheugen op — wat betekent dat het lichaam bij een tweede contact met hetzelfde virus of andere indringer sneller en doelgerichter reageert.
De belangrijkste spelers in dit deel van het systeem zijn T- en B-cellen. Zij leren tijdens hun leven nieuwe ziekteverwekkers herkennen, en bouwen zo een persoonlijk archief op aan afweerervaringen.
Wanneer ontstaan ziektes?
Zolang het immuunsysteem efficiënt zijn werk doet, merk je daar weinig van. Het werkt stilletjes op de achtergrond en houdt balans in het lichaam. Problemen ontstaan pas wanneer die balans verstoord raakt. Bijvoorbeeld door een immunodeficiëntie, waarbij de afweer verzwakt is en onvoldoende reageert op indringers. Of wanneer het systeem doorslaat in z’n reactie, zoals bij overgevoeligheid of auto-immuniteit.

Auto-immuniteit: het immuunsysteem richt zich op het eigen lichaam
In een gezond afweersysteem herkent het lichaam welke cellen bij zichzelf horen. Die worden met rust gelaten. Bij auto-immuniteit gaat dat fout. Dan ziet het afweersysteem eigen weefsel als vijand en valt het aan. Het gevolg: ontstekingen, beschadigingen of chronische klachten die lastig te behandelen zijn.
Moeilijke woorden uitgelegd v2
- Groei-factoren: Stoffen die processen zoals celgroei of wondgenezing aansturen.
- Neurotransmitters: Signaalstoffen die zenuwcellen gebruiken om informatie door te geven.
- Ultra-lage doseringen: Hoeveelheden die lager zijn dan wat het lichaam zelf gemiddeld aanmaakt.
- Moleculaire biologie: Wetenschap die onderzoekt hoe cellulaire processen op molecuulniveau verlopen.
- Fysiologische concentraties: Niveaus van stoffen die van nature in het lichaam voorkomen en nodig zijn voor een goede werking.
Immunodeficiëntie: een zwakke schakel in de afweer
Een goed functionerend immuunsysteem is essentieel voor gezondheid op de lange termijn. Maar het systeem is gevoelig voor verstoringen. Factoren als langdurige stress, vervuiling, voedingstekorten of gifstoffen kunnen de afweer verzwakken. Het lichaam raakt dan uit balans, waardoor infecties of chronische klachten meer kans krijgen.
In de praktijk blijkt dat veel moderne leefgewoonten bijdragen aan dit zogeheten immuun-onevenwicht. De mate waarin je beweegt, eet, ontspant en omgaat met mentale belasting heeft allemaal invloed op hoe weerbaar je systeem functioneert. Onderstaande factoren spelen hierbij een rol:
1. Lichamelijke activiteit
Een tekort aan beweging heeft effect op meerdere systemen in het lichaam, waaronder het afweersysteem. Mensen met een zittende levensstijl hebben een grotere kans op aandoeningen zoals diabetes type 2, hartziekten en chronische ontstekingstoestanden.
Regelmatige, matige inspanning blijkt juist gunstig te zijn. Het verlaagt ontstekingswaarden, verhoogt de doorbloeding en verbetert de regulatie van de immuunrespons. Tegelijk geldt: wie te veel en te intensief traint zonder voldoende herstel, kan het afweersysteem juist overbelasten. De kunst zit in het doseren — en dat vraagt om goed luisteren naar je lichaam.
2. Voeding
De invloed van voeding op het immuunsysteem wordt steeds beter zichtbaar. Mensen met een westers dieet ervaren vaker intoleranties voor bijvoorbeeld gluten of lactose, en soms ook allergieën voor melkproteïnen. De opkomst van sterk bewerkte voeding speelt hier vermoedelijk een rol in. Zulke voeding verstoort niet alleen de spijsvertering, maar heeft ook effect op ontstekingswaarden en darmdoorlaatbaarheid — twee factoren die nauw samenhangen met immuunrespons.
Het analyseren van iemands voedingspatroon en eventuele tekorten kan daarom een waardevol onderdeel zijn van een persoonlijk behandelplan. Soms zijn al kleine aanpassingen voldoende om de afweer minder reactief of juist veerkrachtiger te maken.
3. Omgeving
Onze leefomgeving beïnvloedt het lichaam continu. Luchtvervuiling, allergenen, pesticiden en chemische stoffen kunnen het immuunsysteem verstoren. Sommige stoffen werken in op de hormonale huishouding, andere ondermijnen de cellulaire energieproductie of stimuleren ontstekingsprocessen.
Ook elektromagnetische velden of langdurige blootstelling aan UV-straling hebben impact, zeker bij mensen met een gevoelig systeem. Het in kaart brengen van deze factoren kan bijdragen aan het verfijnen van de aanpak. Bij aanhoudende klachten is dit vaak een belangrijk, maar onderschat deel van de puzzel.
4. Genetica
De manier waarop iemand reageert op ziekteverwekkers is deels genetisch bepaald. Bepaalde HLA-varianten (Human Leukocyte Antigen) verhogen de kans op auto-immuniteit, voedselintoleranties of chronische infecties. Deze genetische aanleg bepaalt mede hoe het lichaam antigenen herkent en verwerkt.
Binnen de micro-immunotherapie kan een HLA-typering waardevolle informatie opleveren. Het helpt artsen om beter te begrijpen welke prikkels het systeem van een patiënt uit evenwicht brengen — en welke therapieën het best passen bij dat profiel.
5. Emotionele toestand
Mentale belasting speelt een grotere rol in lichamelijke gezondheid dan vaak wordt aangenomen. Langdurige stress, depressieve gevoelens of sociaal isolement kunnen het immuunsysteem verzwakken. De afweer reageert dan trager of minder adequaat, en herstelt moeizamer na infecties of andere belastingen.
Een breed medisch consult waarin ook deze aspecten besproken worden, geeft vaak een realistischer beeld van de werkelijke belasting. Micro-immunotherapie kan ondersteunend werken bij het herstellen van die balans, juist doordat het niet dwingt, maar het systeem op subtiele wijze bijstuurt.
6. Ziekteverwekkers
Bij een verstoring van de afweer, of bij een genetische gevoeligheid, kunnen virussen of bacteriën gemakkelijker schade aanrichten. Vaak is dat niet alleen bij een eerste infectie zichtbaar, maar juist bij terugkerende klachten of chronische vermoeidheid. Denk aan pathogenen zoals Epstein-Barr, Chlamydia of cytomegalovirus.
Met serologisch onderzoek kunnen artsen nagaan of het immuunsysteem recent contact heeft gehad met zulke ziekteverwekkers. In de praktijk biedt die informatie vaak aanknopingspunten om het behandelplan aan te passen, zeker bij langdurige of vage klachten.

Wanneer past micro-immunotherapie in je behandelplan
Micro-immunotherapie in de dagelijkse praktijk
De toepassing van micro-immunotherapie draait om het bijsturen van de immuunrespons met lichaamseigen stoffen — denk aan cytokinen, interferonen of interleukinen. Deze stoffen worden op sublinguale wijze ingenomen, wat zorgt voor een zachte, maar directe interactie met het immuunsysteem.
Elke dosering is afgestemd op het niveau waarop het systeem wordt aangesproken. Soms is dat stimulerend — bijvoorbeeld bij een verlaagde afweer. In andere gevallen juist regulerend, om overreacties of ontstekingen af te remmen. De therapie wordt afgestemd op de specifieke situatie van de patiënt.
In die zin functioneert micro-immunotherapie niet als symptoombestrijder, maar als trainingspartner voor het lichaam. De inzet is het herstellen van evenwicht — zonder druk, maar met gerichte ondersteuning.
Het immuunsysteem als basis van diagnose
Voor een goede inschatting van de immuunstatus is meer nodig dan alleen een gesprek of lichamelijk onderzoek. Er zijn meerdere bloedtesten beschikbaar die laten zien hoe het immuunsysteem reageert op interne en externe prikkels. Enkele veelgebruikte metingen:
- Differentiaal bloedonderzoek: geeft inzicht in de verhouding en activiteit van verschillende soorten witte bloedcellen.
- Lymfocytentyping: maakt zichtbaar hoe het cellulaire afweersysteem functioneert.
- Eiwit- en ontstekingsprofiel: laat zien of er sprake is van een verhoogde ontstekingsactiviteit of nutritionele tekorten.
- Serologie: spoort sporen van virale of bacteriële infecties op, en laat zien of er sprake is van een actieve infectie of heractivatie.
- HLA-typering: geeft inzicht in genetische gevoeligheden voor auto-immuniteit, allergieën of hardnekkige infecties.
Het immuunsysteem als basis van behandeling
Op basis van deze gegevens kan een behandelstrategie worden afgestemd op het persoonlijke profiel van de patiënt. Micro-immunotherapie speelt hierin een rol als ondersteuning, vooral bij verstoringen waarbij de balans in het afweersysteem langdurig onder druk staat.
Het uitgangspunt is niet om het immuunsysteem te forceren, maar om het opnieuw te laten afstemmen. De gebruikte signalen — zoals cytokinen in lage dosis — geven informatie door zonder het systeem te overweldigen. Zo ontstaat een geleidelijke terugkeer naar een veerkrachtige en passende reactie op de omgeving.
Geraadpleegde bronnen:
De onderstaande referenties vormen de inhoudelijke onderbouwing van dit artikel.
- https://www.labolife.com/nl/micro-immunotherapie/ – Uitleg over definitie, doel en principes van micro-immunotherapie.
- https://www.labolife.com/nl/hoe-neem-ik-micro-immunotherapie-geneesmiddelen-in/ – Praktische inname-instructies en opmerkingen over bijwerkingen.
- https://papilloma.be/nl/micro-immunotherapie/ – Overzicht van toepassingen en compatibiliteit met andere behandelingen.
- https://www.kanker.nl/soorten-behandelingen/immunotherapie/algemeen/bijwerkingen-van-immunotherapie – Algemene overzichtspagina over (mogelijke) bijwerkingen van immunotherapie.
- https://www.radboudumc.nl/…/hoe-wordt-immunotherapie-toegediend-en-voor-hoe-lang – Q&A over toediening en behandelduur (immunotherapie).
Gerelateerde artikelen
Veelgestelde vragen
Wat is micro-immunotherapie?
Micro-immunotherapie is een benadering binnen de immunotherapie die het immuunsysteem wil reguleren met zeer lage tot ultra-lage doses van immuunfactoren (zoals cytokinen en nucleïnezuren) om de afweerrespons bij te sturen.
Hoe neem ik micro-immunotherapie geneesmiddelen in?
De middelen worden doorgaans sublinguaal ingenomen: korrels uit de capsule onder de tong laten smelten (of in een beetje water oplossen) en even laten inwerken, bij voorkeur los van de maaltijd en volgens het schema dat de arts voorschrijft.
Zijn er bijwerkingen?
Omdat lage doseringen worden gebruikt, worden doorgaans weinig bijwerkingen gemeld; bij bekende overgevoeligheid voor (hulp)stoffen of bij klachten moet je altijd je arts raadplegen.
Hoe wordt immunotherapie toegediend en voor hoe lang?
In de reguliere oncologie wordt immunotherapie veelal via infuus gegeven in kuren; de frequentie en totale duur hangen af van het middel, effect en tolerantie en worden door het behandelteam bepaald.
Wat is immunotherapie?
Immunotherapie is een behandelvorm die het afweersysteem helpt ziekteverwekkers of kankercellen gerichter aan te pakken; het doel is de immuunreactie effectiever te maken binnen een medisch begeleid behandelplan.